Kabinet, werkgevers en vakbonden en milieuorganisaties hebben op hoofdlijnen een energieakkoord bereikt. De doelstelling voor duurzame energie wordt drie jaar opgerekt.
De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft dat vrijdag laten weten. De hoofdlijnen, die donderdag al uitlekten, moeten nog verder worden uitgewerkt.
Het akkoord bevat afspraken over vermindering van CO2-uitstoot en energiebesparing. Minister Henk Kamp van Economische Zaken heeft de principe-afspraken vrijdag ook aan de Tweede Kamer gemeld.
Het energieakkoord moet de komende jaren zorgen voor miljarden aan investeringen en zal goed zijn voor duizenden extra banen. Het bedrijfsleven kan er zijn concurrentiepositie door versterken en er ontstaan ook nieuwe mogelijkheden voor ondernemerschap.
Nederland heeft internationaal afgesproken te streven naar een volledig duurzame energievoorziening in 2050. De CO2-uitstoot moet dan gedaald zijn naar 80 tot 95 procent vergeleken met 1990.
Doel 16 procent duurzame energie naar 2023
Er wordt iets meer tijd genomen om te komen tot 16 procent hernieuwbare energie: de datum verschuift van 2020 naar 2023. Dit leidt tot een lastenverlichting voor burgers en bedrijven vergeleken bij het regeerakkoord. Nederland voldoet wel aan de EU-afspraak van 14 procent hernieuwbare energie in 2014.
Volgens het principe-akkoord moet er eind dit jaar een fonds voor energiebesparing komen waarmee groepen burgers energiebesparingsmaatregelen kunnen nemen. Ook wordt bekeken hoe energiebesparing door het bedrijfsleven verder kan worden gestimuleerd en ondersteund. Ook voor het opwekken van windenergie op zee en op land komen stimulansen. Oude kolencentrales, gebouwd in de jaren '80, zullen onder voorwaarden sluiten.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl